De gewone oliekever (Meloe proscarabaeus). De vrouwtjes worden ongeveer 3,5 centimeter lang, mannetjes blijven veel kleiner tot 1 cm. De naam dankt de oliekever aan de olie-achtige substantie die bij verstoring wordt afgescheiden. Bij een aantal soorten oliekevers (bijvoorbeeld de zogenaamde Spaanse vlieg) bevat deze vergiftige bestanddelen. De voortplanting en levensgeschiedenis van deze kevers is bijzonder; ze vertonen een zogenaamde hypermetamorfose. De vrouwtjes leggen tot wel duizend eitjes in de grond. De zeer kleine uitgekomen larve, die drie haakjes aan ieder van zijn poten heeft, klimt in een plant, kruipt daar op een bloem, en wacht tot er een bij langskomt om nectar te zoeken. De larve klampt zich met de haak-achtige voorpoten vast aan de haren van de bij en vliegt mee naar het nest van de bij. De bij legt een ei in het nest dat op een laagje honing drijft. De larve verlaat de bij nu en eet het ei op. Hierna vervelt de larve in het geroofde bijennest. Van een beweeglijke larve, wordt hij een made-achtige nagenoeg pootloze larve, die zich met de inhoud van het bijennest voedt en nog een aantal malen vervelt. Hierna verpopt hij zich voor de tweede keer en komt als een volwassen oliekever uiteindelijk uit de pop tevoorschijn.
Sprinkhaan.
Nimf van een Conehead mantis...... .Empusa pennata, een jonge bidsprinkhaan. Bidsprinkhanen zijn een groep van insecten die wereldwijd voorkomen en behoren tot de orde Mantodea. Sommige soorten zijn te vinden in meer gematigde gebieden, (o.a. rond om de Middellandse zee.) maar de meeste vertegenwoordigers leven in tropische streken. Hooguit 3 cm groot trof ik hem aan tussen de dennennaalden onder onze pijnboom.
Libelle.
Het vals oranjetipje (Colotis evagore) is een vlindersoort uit de familie van de Pieridae (witjes), onderfamilie Pierinae. Het vals oranjetipje komt voor in Afrika, het zuiden van Spanje en het zuidwesten van het Arabisch schiereiland.
Deze kever lijkt op het Elzenhaantje maar zeker ben ik nog niet van zijn naam.
Gewoon een wesp.
Zweefvlieg.
De Blauwe vleesvlieg, of groene keizersvlieg.
Colepterus.
Egyptische sprinkhaan.
De franjeteenhagedis (Acanthodactylus erythrurus) is een hagedis uit de familie van de echte hagedissen, de Lacertidae. De hagedis wordt ook wel roodstaartfranjeteen genoemd, wat een verwijzing is naar de opvallend rode staart van de juveniele dieren. De hagedis leeft van insecten en andere ongewervelden, maar ook van juveniele hagedissen inclusief kleinere soortgenoten. De franjeteenhagedis is snel en wendbaar en kan bijten bij vangpogingen. De hagedis schuilt onder stenen en in holen van knaagdieren maar kan ook zelf een hol graven.
Larve glimworm (Lampyris noctiluca) en snuitkever als bonus.
Neoitamus cyanurus......of gewoon een roofvlieg.
Wandelende takken en wandelende bladeren vormen samen een orde van insecten die Phasmatodea genoemd worden. Deze is mogelijk de Europese, maar ik kan hem nog niet correct determineren. De achterste poten gebruikt hij om mee te springen terwijl de meeste alleen maar lopen.
Ze hebben de kunst van de camouflage tot op grote hoogte gedreven en lijken sterk op al dan niet dorre takken of bladeren, zodat ze voor hun natuurlijke vijanden moeilijk te ontdekken zijn.
Een aantal van de foto's zijn mogelijk al een keer in een blog geplaatst, maar hier staan ze bij elkaar.
Bedankt voor je bezoek en je eventuele reactie.
Thanks for your visit and comment.
Gracias para tu visita
Geen opmerkingen:
Een reactie posten